Lage rugklachten

Aspecifieke rugklachten
Aspecifieke rugklachten zijn te definiëren als pijn in het gebied rondom de onderste (lumbale) wervels, het heiligbeen en het staartbeen. Het grootste deel van de patiënten dat te maken heeft met rugklachten heeft een aspecifieke diagnose. Dat wil zeggen dat er geen duidelijk aantoonbare medische oorzaak is voor de pijn.

Aspecifieke lage rugklachten behoren in Nederland tot een van de meest voorkomende klachten. Ongeveer tachtig procent van de Nederlanders heeft wel eens last gehad van lage rugklachten. In de meeste gevallen gaat de pijn binnen drie maanden over. Duren de klachten echter langer dan spreekt men over chronische lage rugklachten. Deze groep patiënten vormt in Nederland een groot maatschappelijk probleem. Dat wil zeggen dat er veel mensen thuis zitten met rugklachten die niet in staat zijn hun werk goed uit te voeren en die daardoor in de ziektewet terecht komen. De klachten zijn voor de patiënt erg vervelend. Men voelt zich ziek, heeft pijn maar er kan niet worden aangetoond wat de oorzaak hiervan is. Omdat er geen duidelijke oorzaak voor het ziektebeeld is aan te tonen kan men de patiënt ook niet gericht behandelen.

Onder aspecifieke lage rugklachten vallen ook de volgende “diagnoses”:

Lumbago; pijn- en stijfheidklachten in het onderste gedeelte van de rug
Spit; pijn- en stijfheidklachten zijn in het onderste gedeelte van de rug met eventueel uitstraling naar de billen en liezen. Soms is er ook sprake van uitstraling in de bovenbenen.
Ischias; alleen pijnklachten in het verloop van de nervus ischiadicus (de grote beenzenuw)
Versleten tussenwervelschijven. Versleten tussenwervelschijven is op zich wel een medische diagnose. Uit onderzoek is alleen gebleken dat een groot percentage van de mensen boven de dertig versleten tussenwervelschijven heeft. Slechts een klein percentage rapporteert echter pijnklachten in dat gebied. De diagnose levert dus niet per definitie pijn- en stijfheidklachten op.
Wat zijn de oorzaken?

Voor de aspecifieke lage rugklachten is geen medische oorzaak aan te wijzen. In de meeste gevallen ontstaan deze rugklachten door een combinatie van belastingsfactoren.

Vaak zijn verkeerde houding en of bewegingen de oorzaak van de lage rugklachten. Deze verkeerde houding gaat vaak samen met een verhoogde spierspanning. Ook kan het zijn dat een persoon een verkeerde manier van bewegen heeft. Zo kan het zijn dat iemand in zijn dagelijks werk een verkeerde tilt techniek gebruikt en zo zijn rug verkeerd belast.

Men ziet vaak dat de oorzaken van de lage rugklachten niet alleen door lichamelijke belasting ontstaan maar ook door psychosociale factoren. Dit zijn factoren die in het sociale vlak liggen en die de belastbaarheid van een persoon (tijdelijk) verminderen. Psychosociale factoren kunnen een klacht laten ontstaan, in stand houden en verergeren. Als iemand niet lekker in zijn of haar vel zit kan dit negatieve invloed hebben op zijn of haar gesteldheid. Hierdoor kan er een te hoge spierspanning optreden in het lichaam waardoor er klachten ontstaan. Stress is een heel goed voorbeeld van een psychosociale factor die invloed heeft op de gesteldheid van een mens.

Aangezien de klachten zowel op het lichamelijke vlak als op het psychosociaal vlak per patiënt enorm verschillen, kan men niet één oorzaak voor de aspecifieke klachten aanwijzen.
Wat is het verloop?

Bij de behandeling van aspecifieke lage rugklachten wordt veelal gebruik gemaakt van gegevens uit het onderzoek van de Quebec Task Force on Chronic Back Pain uit 1987. Dit onderzoek verdeeld de behandeling van rugklachten onder in vijf verschillende fasen.

Fase 1 is de primair therapeutische fase. In deze periode is er sprake van minder dan vier weken rugklachten. Er is sprake van een gunstig verloop in deze periode, ongeveer 74% van de mensen kan binnen deze periode weer aan het weer aan het werk. Wetenschappelijk is er geen enkele behandeling die deze tijdsduur kan bekorten. Toch wil dit niet zeggen dat er geen behandeling noodzakelijk is. Fysiotherapie kan in deze periode veel betekenen in de vorm van goede voorlichting over rugontlastende houdingen en bewegingen. Oefentherapie Fysiotherapie kan dus een behandeloptie binnen deze periode zijn. In de meeste gevallen zal uw huisarts u echter voorzien van adviezen en medicatie.

Fase 2 is de secundair therapeutische fase. Deze fase die zich tussen de 4 en 7 weken afspeelt, is bij behandeling van lage rugklachten de kritieke fase. In de grafiek zien we dat na 4 weken het natuurlijk beloop minder gunstig is. Bij niet ingrijpen zien we een dreigend disfunctioneren en moet er duidelijk gewerkt worden aan begeleiding van activiteiten. Onderzoek heeft aangetoond dat juist in deze fase de behandeling essentieel anders is dan in de eerste fase. In deze fase zal uw huisarts u verwijzen naar een fysiotherapeut. Deze zal een behandelprogramma starten zoals hieronder beschreven. Oefentherapie blijkt hier op lange termijn de meest succesvolle therapie te zijn. Er moet vooral worden gestreefd naar functionele trainingen zoals het opbouwen van kracht, coördinatie en stabilisatie met daarnaast het opvoeren van de conditie. Onderzoek heeft aangetoond dat er een positieve relatie bestaat tussen conditie en lage rugpijn.

In Fase 3 is tussen de 7 en 12 weken last van de rug; we zien een toenemend disfunctioneren en slechts een kleine toename in percentage van het aantal mensen die in deze periode geneest. Ook in deze periode ligt het accent van de behandeling op het begeleiden van de activiteiten en het houden van functionele training.

Gedurende fase 4 is er sprake van rugklachten die tussen de 12 en 26 weken duren; duidelijk zien we dat het genezingspercentage nauwelijks toeneemt. Het wordt al moeilijker om via oefentherapie de spierkracht etc. op te voeren. Toch is in deze periode het opvoeren van de functionele vaardigheden de enige oplossing. Indien de klachten na behandeling van de fysiotherapeut nog bestaan zal u huisarts in eerste instantie nader onderzoek laten verrichten. In veel gevallen zal dat bestaan uit het maken van een röntgen foto of het laten bepalen van een bloedbeeld. Een andere mogelijkheid is een verwijzing naar een medisch specialist. Dit kan afhankelijk van de klachten een neuroloog of een orthopeed zijn. De medisch specialist zal naar aanleiding van onderzoek een medische oorzaak van u klachten proberen te vinden. Tenzij u huisarts u iets anders adviseert blijft het verstandig om uw oefenprogramma gedurende deze periode te blijven volgen.

In Fase 5 is er sprake van meer dan 26 weken last van de rug. We zien geen verschuivingen meer, behandeling via speciale rugscholen is nog een optie om zo weer wat extra vaardigheden aan te leren.

Indien uit het aanvullende onderzoek geen specifieke oorzaak blijkt, is uit onderzoek gebleken dat een multidisciplinair behandelprogramma het beste werkt om de klachten aan te pakken. Binnen een dergelijk programma helpen diverse (para)medische disciplines u met het leren beheersen van de klacht. Deze programma’s kunnen in een door een reïntegratie centrum maar ook in een ziekenhuis worden aangeboden.
Wat doet de fysiotherapeut?

De diagnose van aspecifieke rugklachten zal doorgaans door de huisarts en/of de fysiotherapeut gesteld worden. Zij kunnen door middel van orthopedisch en/of neurologisch onderzoek vaststellen of het al dan niet gaat om een specifieke of aspecifieke rugklacht. Bij goed een onderzoek is het niet waarschijnlijk dat de bevindingen van de huisarts of fysiotherapeut door röntgenonderzoek of een medisch specialist bevestigd moeten worden. Dit is eventueel pas zinvol als pijn langer dan zes weken duurt en niet minder wordt.

Voor de behandeling van aspecifieke lage rugklachten is geen standaardbehandeling beschikbaar. De behandeling moet per persoon aangepast worden en bestaat in de meeste gevallen uit een combinatie van een van de onderstaande onderdelen.

Oefentherapie:

Oefentherapie is bedoeld om de kwaliteit van de spieren zodanig te verbeteren dat zij meer aankunnen tijdens het dagelijks leven. Oefentherapie kan bestaan uit een aantal verschillende onderdelen. Het verbeteren van het duuruithoudingsvermogen, het verbeteren van de spierkracht, Ook worden er spieren getraind die bepaalde functies kunnen overnemen of kunnen ondersteunen.

Houdings- en bewegingsinstructie:

Gedurende ons leven ontwikkelen we allemaal eigen houdings- en bewegingspatronen. Deze zijn niet altijd even efficiënt en kunnen zelfs klachten veroorzaken. Door de belastende factoren uit een dergelijk patroon te halen kunnen belastende houdingen en bewegingen worden geminimaliseerd. Ook de inrichting van de werkplek is zeer belangrijk. Als men gedurende de uitvoering van het beroep een verkeerde houding aanneemt kan dit vergaande gevolgen hebben. Door bijvoorbeeld het beeldscherm van de computer op en verkeerde plek te laten staan kunnen ernstige nek- en schouderklachten ontstaan.

Spierontspanning:

Deze therapie vorm is er om te zorgen dat de spanning in spieren van patiënt omlaag gaat zodat deze minder snel zelf leert om te gaan met de spanning in zijn of haar lichaam. Het is vaak zo dat een patiënt niet weet hoe hij of zij zichzelf goed en effectief kan ontspannen.

Ontspanning heeft als gevolg dat de spier gedurende een korte dan wel langere tijd minder aangespannen wordt. Dit heeft als effect dat de doorbloeding in de spier kan toenemen. Dit heeft op zijn beurt weer het effect dat de afvalstoffen in de spier kunnen worden afgevoerd en de voedingsstoffen kunnen worden aangevoerd. Daarnaast heeft ontspanning ook effect op het geestelijke niveau. Ontspanning neemt vaak een soort gevoel van rust met zich mee. Ook dit kan een positief effect op de patiënt hebben.

De ontspanningstherapie kan zich toespitsen op het gehele lichaam maar ook op een bepaald gedeelte van het lichaam.

Stressreductie:

Stress geeft een verhoogde spanning in de spieren. Deze spanning kan niet veel kwaad als hij maar niet al te lang aanhoudt. In bepaalde beroepen is er echter zodanig veel stress dat men niet echt goed meer tot rust kan komen. In dergelijke gevallen kan stress tot klachten in het lichaam leiden. Niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk. Overspannen raken of zelfs een burn-out krijgen zijn vergevorderde vormen van stress. Daarom is het belangrijk het onderdeel stress in de behandeling mee te nemen.
Wat kunt u zelf doen om de klachten te verminderen?

Onderzoek toont aan dat langdurige bedrust meer kwaad dan goed doet. Vermijd derhalve liggen in bed, tenzij op dringend advies van uw dokter of uw fysiotherapeut. Wanneer u bedrust wordt aangeraden dan geldt dit advies voor uiterlijk drie dagen.
Gebruik indien nodig pijnstillers en spierontspanners. Neem deze op vaste tijden in en niet wanneer u pijn krijgt. Gebruik deze medicatie ook gedurende een van te voren vaststaande tijd. Dus drie, vijf of zeven dagen waarbij u de medicatie in de ochtend, middag of avond inneemt.
Zorg dat u zoveel mogelijk blijft bewegen. Dit geldt ook bij bedrust. Hiermee onderhoudt u een goede doorbloeding van uw rug en voorkomt u tevens dat u stijf c.q. immobiel wordt.
Vermijd voorover bukken. Wanneer u toch iets van de grond moet oprapen probeer dit dan met een holle rug te doen en zo diep goed mogelijk in de heupen en knieën te buigen.
Probeer zo min mogelijk te zitten. Als u moet zitten, kies dan een stevige rechte stoel en maak gebruik van een zogenaamde lumbale rol – gemaakt van een opgevouwen handdoek – in de onderrug. Wanneer u opstaat schuif dan eerst zoveel mogelijk naar voren voordat u iets vooroverbuigt.
Vermijd zachte stoelen en lage dikke kussens.
Wanneer u voelt dat u rust nodig heeft is het beter dat u gaat liggen dan dat u gaat zitten. Hierdoor neemt namelijk de druk op uw lendenwervels af.
Laat het tillen van gewicht in de acute fase van rugpijn achterwege. Zelfs lichte voorwerpen kunnen te veel druk op de wervels geven. Vraag hulp aan anderen bij het verplaatsen van voorwerpen.
Vermijd rechtop zitten in bed en het zitten in bad.
Probeer zo min mogelijk auto te rijden. En, als het moet, zorg dan dat de autostoel in een rechte positie staat en maak gebruik van een lumbale rol.
Wanneer u moet niesen of hoesten ga dan staan en leun met u rug iets achterover met uw handen in de lenden. Vermijd zitten of voorover bukken bij het hoesten.
Het is belangrijk dat u een comfortabele positie vindt waarin u goed kan slapen, zodat u uw rug tot rust kan laten komen. Vermoeidheid zal uw pijnervaring namelijk doen toenemen. Gebruik slechts een dun kussen en vermijd slapen in een opgerolde houding. Bij het opstaan uit bed buigt u de benen en rolt u op u zij. Steek vervolgens de onderbenen over de bedrand en gebruik uw armen om uzelf overeind te duwen.
Maak gebruik van het oefenprogramma dat uw fysiotherapeut u aanbiedt. Oefen zeker drie maal per dag.
Probeer zo snel mogelijk weer naar uw werkplek terug te keren. Hoe langer u thuis blijft hoe moeilijker het wordt om uiteindelijk weer terug te keren naar het werk. Uw huisarts en/ of fysiotherapeut zullen u gezamenlijk helpen om een juist moment voor uw rentree te bepalen.


Neem contact met ons op

Ga naar contact
Onderdeel van Wagenmakers healthcare